Piaggio P.166

Vanaf de start is de luchthaven al een aantrekkelijke landingsplaats geweest voor de zakenluchtvaart. Een van de eerste grote zakenvliegtuigen was daarbij de Piaggio P.166.

G-APWY Piaggio P.166B in dienst bij The Marconi Company                               (archief Wim Zwakhals, Southend, 5 juli 1974) 

De Piaggio P.166 is een verder ontwikkeling van de Piaggio P.136L, een vijf persoons licht amfibisch vliegtuig ontwikkeld in 1948. Bij het ontwerp van de P.166 werd hetzelfde geknikte vleugelontwerp toegepast met de twee op de vleugel gemonteerde duwschroef motoren. De romp en de staart werden daarbij geheel nieuw ontworpen en het prototype van de Piaggio P.166, I-RAIF (later hergeregistreerd als I-PIAK met c/n 341 daar Piaggio werkte met een oplopend constructienummer voor alle gebouwde vliegtuigen), maakte op 26 november 1957 zijn eerste vlucht vanaf Villanova d'Abenga. De Piaggio P.166 werd ontworpen als een zes tot acht persoons transportvliegtuig met de mogelijkheid tot het uitvoeren van waterlandingen. In 1958 werd het ontwerp gezien als een van de ruimste zakenvliegtuigen in zijn klasse. Voor het personen vervoer kon het aantal zitplaatsen worden opgevoerd tot 9 personen. De Piaggio P.166 werd uitgerust met twee zuigermotoren, de 340 pk sterke Lycoming GSO-480 N1C6 zescilinder in lijn.

De Piaggio P.166 werd door de Societa per Azoni Piaggo op Finale Ligure in productie genomen als de Piaggio P.166A, waarbij de eerst P-166A van de productielijn werd ingeschreven als G-APSJ op naam van Kenneth McAlpine. De firma Sir Roberts McAlpine & Sons, gevestigd op Luton, werd in 1959 benoemd tot Britse agent voor Piaggio en een flink aandeel van de eerste geproduceerde P.166A's werden daarbij ingeschreven in het Engelse register en wel als de G-APVE c/n 355 (het tweede gebouwde toestel reservering in juli 1959), G-APHY c/n 362 rgd 16/11/1959, G-APXK c/n 364 rgd 11/11/1959, G-APYP c/n 365 rgd 8/3/1960 en G-ARUJ c/n 376 rgd 12/12/1961. Via McAlpine zou een groot deel van de P.166's worden afgeleverd aan bedrijven in Austalia, de grootste markt voor de P.166 in de eerste jaren.

Daarnaast de aflevering van een aantal P.166A's aan net gestarte bedrijven in West-Duitsland. Met subsidie werden daar de eerste binnenlandse luchtlijnen gestart en nieuw opgerichte bedrijven als Deutsche Na-Luftverkehr en Hansa Luftbild bestelden respectievelijk drie (D-INLE, LF en LG) en twee toestellen (D-IHAL en AM).

Na de bouw van 31 P.166A's voorzien van de 340 pk sterke Lycoming zescilinder, werd in 1962 de Piaggio P.166B geintroduceerd welke de naam Portofine kreeg. Deze Piaggio P.166B werd voorzien van de sterkere 380 pk Lycoming IGSO-540-A1C motoren en met de registratie I-PIAS (c/n 411) maakte dit toestel op 27 maart 1962 zijn eerste vlucht. Met dit extra motorvermogen steeg het gewicht welke kon worden meegenomen naar 3800 kg. Kleine veranderingen ten opzichte van het eerste model waren plattere, meer ovale motorinlaten en werd een grotere neuskegel aangebracht waardoor een meer uitgebreide radarset kon worden aangebracht. Van de P-166B zouden echter maar vijf exemplaren gebouwd worden.

MM61883/RB-61 is een van de afgeleverde Piaggio P.166M's aan de Italiaanse strijdkrachten, hier nog met de oude basiscode RB (Rivolto). 

Inmiddels was ook de belangstelling van de militaire kant overgegaan tot een bestelling. Uitgangspunt was het model P.166A welke voorzien werd van een aanvullende cockpitdeur aan de linkerkant, versterkte laadvloer en grotere vrachtdeur, welke de aanduiding Piaggio P.166M ontving. In 1962 plaatste de Italiaanse Luchtmacht een bestelling voor 11 stuks, waarbij de eerste exemplaren in dienst werden genomen bij de Flight Division het 2de Regional Flight Command. Andere afgeleverde toestellen werden in gebruik genomen bij de gevorderde opleidingsscholen. Aanvullend werd vrijwel direct een bestelling geplaatst voor 40 toestellen. De in totaal 51 toestellen ontvingen de serials MM61871 t/m MM61933 (c/n 379 t/m 443). De Piaggio P.166M zou tot in 1980 in dienst bij de Italiaanse Luchtmacht zijn. Naast de opleiding werd het toestel ook veel gebruikt voor het vervoeren van onderdelen (motoren voor de Fiat G-91). 

I-PIAS  Piaggio P.166CL-2, de versie met het aangepaste hoofdlandingsgestel, van Transavio                                (Pisa, 18 juli 1982)

In 1964 werd het prototype van de P.166B (I-PIAS) verbouwd tot Piaggio P.166C. Deze versie verschilde van de P.166B door de veranderingen aan het hoofdwielgestel, welke nu niet meer in de romp inklapte, maar nu in een wielbak aangebracht onder de romp. Hierdoor ontstond meer ruimte in de cabine. Er werd een extra raam onder de vleugel aangebracht en met de extra ruimte in het middengedeelte kon het aantal stoelen worden opgevoerd tot 13. Deze versie was bedoeld als feederliner, echter er werden maar twee stuks gebouwd. I-PIAS c/n 41 en VH-FSC c/n 414).

Voor de Italiaanse Luchtmacht werd nog een P.166M aangepast als foto-verkenner, deze versie werd aangeduid als de P.166BL2. Twee stuks werden er verbouwd waarvan het tweede exemplaar werd aangekocht door McAlpine en in 1967 werd ingeschreven als de G-AVSM (c/ 416). Naast survey taken werd dit toestel ook ingezet als zakenkist.

Op 29 februari 1964 vond de reorganisatie bij Piaggio plaats waarbij de Industrie Aeronautiche e Meccaniche Rinaldo Piaggio SpA als apart bedrijf werd opgericht voor de vliegtuigbouw. 

Piaggio P.166S Albatros met serial 887 van de Zuid-Afrikaanse Luchtmacht.                                  (archief Wim Zwakhals)

De Piaggio P.166 werd gebouwd op bestelling en het duurde enige jaren voordat een verdere bestelling geplaatst werd. In 1968 was het de Zuid-Afrikaanse Luchtmacht die een bestelling plaatste voor 20 toestellen. Bij deze luchtmacht zouden de toestellen ingezet worden in de maritieme patrouille rol. De basis was de P.166M waarbij deze versie voorzien werd van een grotere neus, voor het aanbrengen van een radar, zoeklicht en camera's, grotere tiptanks voor een extra 320 liter brandstof genoeg voor een patrouille van negen uur en een luik in de vloer voor het afwerpen van markers op zee. Deze versie werd aangeduid als de Piaggio P.166S Albatros. Het eerste toestel uit deze serie maakte zijn eerste vlucht in oktober 1968 waarna de toestellen (serials 881 t/m 900) in 1969 werden afgeleverd. Deze toestellen in dienst bij het 27 squadron zouden tot in 1993 dienst doen.

Na 110 gebouwde toestellen werd de productie (tijdelijk) gestaakt.

Het zou nog tot 1975 duren voordat het project P.166 nieuw leven werd ingeblazen door het toestel te voorzien van nieuwe motoren en de toepassing van nieuwe instrumenten. Als demonstratie toestel werd de P.166BL2, de I-PJAG (de ex G-AVSM) ingezet welke nog steeds voorzien was van twee 380 pk Lycoming IGSO-540 zes cilinder motoren. Naast de cockpit werd ook de cabine geheel opnieuw ontworpen en werd daarbij voorzien van nieuwe ramen en een nooduitgang. Deze vernieuwde versie kreeg de aanduiding Piaggio P.166DL2. Het prototype maakte daarbij op 2 mei 1975 zijn eerste vlucht. Slechts vier exemplaren werden van deze versie gebouwd. Er bleek geen belangstelling voor deze versie en de vier gebouwde exemplaren werden pas in 1978 verkocht aan Iraqi Airways.

Inmiddels was de nieuwe Avco Lycoming LTO 101 turboprop van 587 pk op de markt beschikbaar en het prototype voorzien van deze motoren, de I-PIAP maakte op 3 juli 1976 zijn eerste vlucht . Deze turboprop versie kreeg de aanduiding Piaggio P.166DL3. Deze versie was eveneens voorzien van grotere wingtips met extra brandstoftanks en een grotere laaddeur. De sterkere motoren zorgden ervoor dat het laadvermogen steeg tot 4300 kg. Een van de eerste bestellingen voor deze nieuwe Piaggio P.166DL3 kwam van de Alitalia Flying School voor twee stuks (I-PIAC en I-PIAE), gevolgd door een exemplaar voor Transavio.

I-PIAC Piaggio P.166DL3 voorzien van turboprops van de Alitralia vliegschoool                                  (Pisa, 10 september 1982)

Daarna werden alleen militaire exemplaren geproduceerd. Dit op bestelling en naar wensen van de klant. Vanaf 1976 werden de volgende toestellen afgeleverd:

- 2 Piaggio P.166DL3 MP (Maritime Patrol) voor de luchtmacht van Somalie en 2 P.166DL3's in de vrachtuitvoering voor de Somali Government.

- 6 Piaggio P.166DL3 APH als communicatie en foto-survey toestellen voor de Italiaanse Luchtmacht.

- 13 Piaggio P.166DL3 voor de Guardia di Finanza Custom Service, inclusief prototype. Daarnaast werden de twee toestellen van de Alitalia Vliegschool overgenomen.

- 12 Piaggio P.166DL3 SEM (Sorveglianza Ecologia e Maritima) voor de Italiaanse Kustwacht.

- 10 Piaggio P.166DL3 SEM als aanvullende bestelling voor de Guardia di Finanza Custom Service.

In de jaren negentig werd een up-date versie ontwikkeld door de motoren te vervangen door Pratt & Whitney Canada PT-6A-121 turboprops waarbij tevens de nieuwste instrumenten werden aangebracht. Deze versie kreeg de aanduiding Piaggio P.166DP1. Verschillende toestellen van de Guardia di Finanza zijn voorzien van deze up-date en zyullen naar verwachting nog jaren dienst doen.

Overzicht geproduceerde versies

MM25155/302-22  Piaggio P.166DL3 van de Italiaanse Luchtmacht                                                   (Cottesmore, 15 juli 1989)

Technische gegevens van de Piaggio P.166

Piaggio P.166 op Rotterdam

D-INLF  Piaggio P.166A was een van de eerste Piaggio P-166's op Rotterdam, het toestel werd gebruikt door Nahluft                (Nico Terlouw, Zestienhoven, 1961)

Al snel na de introductie was de Piaggio P.166 op Zestienhoven te zien. In 1961 bezochten de Piaggio P-166A's D-INLF en D-INLG van het Deutsche Nah- Luftverkehr AG de Rotterdamse Luchthaven. De D-INLG met c/n 374 werd in april 1971 afgeleverd, de D-INLF met c/n 402 enige maanden daarna. Nahluft bleef daarna maar kort bestaan. In december 1961 werd deze maatschappij een onderdeel van Air Lloyd. De D-INLF werd daarbij op 14 juli 1962 afgeschreven toen het op weg van Keulen naar Nice in Zwitserland, bij slecht weer, tegen een berg opvloog.

De vijf bestelde P.166B's waren zakenvliegtuigen en juist enige van deze gebouwde exemplaren zouden Rotterdam bezoeken. Op 7 juni 1967 kwam de P.166B HB-LAY (c/n 358) langs, dit toestel werd gebruikt door Hermann Bodmer & Co. een bedrijf gevestigd in Bern. Een half jaar, op 2 februari 1968, gevolgd door de P.166B SE-EDN (c/n 413) van Dagens Nyheter waarbij op de romp het opschrift Expressen was aangebracht. Dagens Nyheter was in de jaren zestig de grootste krant in Zweden.

McAlpine als Brits agent voor Piaggio, schafte voor de divisie McAlpine Aviation een drietal P.166B's aan. In 1969 leidde dit tot de komst van de G-AVSM op 24 juni welke een retour Luton vloog. Op 1 juli 1970 het laatste bezoek van een P.166B Portofine aan Rotterdam met de komst van de G-ASPC welke voor McAlpine eveneens een retour Luton vloog.  

SE-EDN  Piaggio P.166B Portofino van Dagens Nyheter                                                 (archief Henk Wadman, Rotterdam, 2 februari 1968)

bron: archief Airnieuws

Wim Zwakhals, november 2018