Lijndienst
Rotterdam - Southend on Sea | vanaf 1/10/1958 tot 1/1/1963 |
Air Charter / Channel Air Bridge | |
Bristol B-170 (Super) Freighter | G-AMLP, G-AMSA, G-ANMF, G-ANVR, G-ANVS, G-AOUU, G-AOUV, G-APAU, G-APAV |
ATL-98 Carvair | G-ANYB, G-ARSD, G-ARSF |
G-ANMF Bristol B-170 Freighter Mk.31 Channel Air Bridge vloog in een passagiersuitvoering. Hier een opname op Rotterdam in 1962, kort na de samenvoeging tot British United Airways. (Nico Terlouw)
De oorsprong van Channel Air Bridge gaat terug naar 14 april 1955 toen Air Charter startte met een nieuwe dienst voor het vervoer van auto's, vracht en passagiers tussen Southend en Calais, kort daarop (17 oktober 1955) gevolg door een tweede verbinding over het Kanaal tussen Southend en Oostende. Naast het autovervoer over het Kanaal werden deze diensten een onderdeel van de nieuw opgezette coach-air diensten waarbij de passagiers vanuit London per bus naar Southend werden vervoerd, door de lucht werden overgebracht naar Calais of Oostende en vandaar per bus naar Parijs of Brussel werden vervoerd. Voor het uitvoeren van deze diensten werden vier Bristol B-170 Freighters Mk.21 en 31's (met de korte neus) aangekocht, de G-AHJD, G-AMLP, G-AMSA en G-ANMF, uitgebreid met de langere Mk.32 Super Freighter's (G-ANVR en G-ANVS). Deze Mk.32 Super Freighter kon 4,5 ton betalende vracht vervoeren of 3 auto's en 15 pasagiers.In het zomerseizoen van 1956 werden dagelijks niet minder dan 30 vluchten op Calais uitgevoerd en zes op Oostende.
Op 1 oktober 1956 startte Air Charter met een derde lijndienst en wel tussen Southend en Rotterdam. De eerste vlucht op de lijndienst werd gevlogen met genodigden en uitgevoerd door de G-ANVR welke om 11 uur vanaf Southend vertrok, kort daarop gevolgd door de G-AMSA. Vanaf 1 oktober 1956 werd deze lijndienst dagelijks gevlogen door de Bristol Freighter, de frequentie van het aantal vluchten werd op de lijndienst werd in de jaren daarna geleidelijk verhoogd van een naar twee vluchten per dag. Met de verhoging van de frequentie op alle lijndiensten werd de vloot van Air Charter geleidelijk aangepast. Zo verdween de kortere Mk.31 Freighter G-AHJD en werden meer Mk.32 Super Freighters aangekocht (G-AOOU, G-AOUV, G-APAU en G-APAV). Daarnaast werden de G-AMSA en G-AMLP in 1957 omgebouwd tot Mk.32 Super Freighter. De vloot bestond nu uit 8 Super Freighters en één Mk.31 Freighter (G-ANMF) welke geheel werd ingericht voor het vervoer van passagiers en hoofdzakelijk werd ingezet op de dienst tussen Southend en Calais.
(bron timetable images.com)
In mei 1957 sloot Air Charter een samenwerkingsverband met Sabena voor het uitvoeren van de lijndienst tussen Southend en Oostende, dit resulteerde dan een van de Super Freighters (G-AOUV) voor gebruik op deze route van volledige Sabena kleuren werd voorzien. Deze samenwerking werd gestart in juni 1957 welk leidde tot zes dagelijkse vluchten tussen beide steden in het hoogseizoen oplopend tot 12 retourvluchten per dag.
Populair werd het aanbieden van de "railway car sleeper services". Hierbij werd in samenwerking met de franse spoorwegen de auto met passagiers in de avond van Southend naar Calais gevlogen waarna de auto met passagiers op de trein werden gezet. De trein reed 's nachts door waardoor de vakantiegangers de volgende ochtend dicht bij hun bestemming waren aangekomen.
Bristol B-170 Freighter G-AOUV werd voorzien van complete Sabena kleuren en was af en toe te zien op de dienst op Rotterdam. (Nico Terlouw, Zestienhoven, 1959)
Het succes van Air Charter leidde in januari 1959 tot een overname van de maatschappij door de British United Airways Group waarbij in februari 1959 de maatschappijnaam werd veranderd in Channel Air Bridge, een naam die door Air Charter al vanaf april 1955 gebruikte voor de lijndienst tussen Southend en Calais. Deze overname leidde ertoe dat alle toestellen werden voorzien van een nieuw kleurenschema waarbij geen veranderingen optraden bij de diensten tussen Southend met Calais, Oostende en Rotterdam.
De bezetting op de diensten werd steeds hoger en begin 1959, met de overname door de BUA group, werden de plannen bezien voor een vervanging van de verouderende vloot van Bristol Freighters. Aviation Traders ontwikkelde daarop de ATL-98 Carvair, een DC-4 frame voorzien van een DC-7 staart waarbij een nieuw ontwikkelde neus werd gezet voorzien van een opendraaiende deur. Dit toestel had een kruissnelheid welke 55 miles hoger lag dan die van de Bristol Freighter en vijf auto's kon vervoeren met daarnaast zitplaatsen voor 23 passagiers. Bovendien was deze Carvair geschikt voor het uitvoeren van langere vluchten waarbij de wens van Channel Air Bridge in vervulling ging om de lijndiensten vanaf Southend uit te breiden naar midden Europa met bestemmingen als Bazel, Genève en Bremen.
Channel Air Bridge plaatste daarop een bestelling voor 10 stuks voor aflevering in 1961/1962. Het prototype van de ATL-98 Carvair werd de G-ANYB (c/n 1) "Goldon Gate Bridge". Aviation Traders kocht hiervoor aan de DC-4 G-ANYB van British United Airways. Hoewel gestreefd werd deze eerste Carvair in november 1961 in gebruik te nemen werd het verlangde certificaat van luchtwaardigheid pas op 30 januari 1962 verkregen. Na een uitvoerig trainingsprogramma werd deze eerste ATL-98 Carvair op 16 februari 1962 ingezet op de dienst tussen Southend en Oostende, op 1 maart 1962 gevolgd door de dienst op Rotterdam. Op 2 april 1962 werd de dienst tussen Southend en Strassbourg geopend, gevolgd door een verbinding met Bazel 5 april en met Geneve op 31 mei 1962. Deze diensten konden pas starten na aflevering van de tweede Carvair G-ARSD gebaseerd op de door Channel Air Bridge aangekochte ex Transocean DC-4 N57670 (c/n 10311) en welke met de naam "Chelsea Bridge" op 2 april in gebruik werd genomen met de opening van de dienst op Geneve. Op 7 juli 1962 werd de derde Carvair in gebruik genomen en wel de G-ARSF (c/n 3 "Point de l'Europe") gebaseerd op een eveneens van Transocean aangekochte DC-4 (c/n 18339 ex N88709).
G-AMLP B-170 Mk,32 Channel Air Bridge op de lijndienst naar Rotterdam. (Nico Terlouw, Rotterdam, 1960)
De Carvair vloot zorgde voor een enorme vooruitgang in de passagierscijfers. Werden in 1961 nog door Channel Air Bridge 265.000 passagiers vervoerd, in 1962 werd daarbij het getal van 300.000 gepasseerd met meer dan 5000 auto's. Het grootste deel van het autovervoer liep daarbij via Rotterdam, volgens de jaarverslagen van de luchthaven Rotterdam werden er in 1960 3450 auto´s aan-afgevoerd, in 1961 bedroeg dit aantal 4622 stuks. Inmiddels werden zes retourvluchten per dag gemaakt met een zevende vlucht bij voldoende aanbod (zie onderstaande time table van de zomer van 1962).
Betreffende de tarieven die destijds gehanteerd werden. Voor het overbrengen van een destijds standaard auto met twee passagiers tussen Southend en Calais moest in 1961 de som van 56 engelse pond worden betaald, de overtocht per ferry over zee kostte destijds 40 pond. De vakantieganger op weg naar het zuiden van Frankrijk kon voor 16 pond een tijdwinst van 2 uur bereiken.
De Bristol Freighters bleven het grootste deel van de lijndiensten naar Calais, Oostende en Rotterdam uitvoeren maar werden steeds meer ingezet op vracht en veecharters tussen Cambridge, Gatwick, Southend, Stansted naar Caen, Deauville en Le Bourget waarbij de Carvair steeds meer de lijndiensten met een hogere bezettingsgraad uitvoerde. De Carvair vloog daarbij vrijwel direct (februari 1962) op de dienst naar Rotterdam. Deze dienst kende de hoogste bezettingsgraad met vracht. Channel Air Bridge vervoerde daarbij drie keer meer vracht vanuit Engeland naar Nederland dan British European Airways. Maandelijks werd tussen de 400 en 500 ton vracht vervoerd bestaande uit duo-wasmachines (600 stuks per week), verse groenten en bloembollen vanuit Rotterdam naar Southend en terugvracht als Decca radaruitrusting, dieselmotoren en Jaguar auto´s en onderdelen voor Nederland en de Europese markt.
G-ARSD ATL-98 Carvair Channel Air Bridge in 1962 op Rotterdam (Nico Terlouw)
G-ANVS B.170 Super Freighter Mk.32 Channel Air Bridge in de landing op Rotterdam (Nico Terlouw, Rotterdam, 1960)
Binnen de British United Airways group bleef de naam Channel Air Bridge gehandhaafd tot januari 1962. In deze maand trad Silver City toe tot dit concern waarop in juli 1962 bekend werd gemaakt dat de car-ferry diensten van Silver City en Channel Air Bridge in één maatschappij worden ondergebracht en verder zullen gaan onder de naam British United Air Ferries. Deze nieuwe naam werd in oktober 1962 gepresenteerd en ging officieel in op 1 januari 1963.
Vlak voor deze overname datum verongelukte de ATL-98 Carvair G-ARSF op vrijdagmorgen 28 december 1962 op Rotterdam. Tijdens de landing raakte de wielen van de Carvair het dijkje welke voor de drempel van baan 24 lag. Waarschijnlijk door het witte sneeuw landschap werd deze verhoging voor de baan niet opgemerkt. Met deze crash verloor de Carvair zijn rechtervleugel en kwam op zijn rug terecht. Van de vier bemanningsleden en 14 passagiers verloor daarbij de captain het leven en raakte een ander bemanningslid in de cockpit zwaar gewond. Direct na de crash werden de opschriften van Channel air Bridge weggeschilderd (ook in die tijd was een crash geen goede reclame). De passagiers hingen allen in hun riemen en konden met enige lichte keuzingen en schaafwonden uit hun positie bevrijd worden. In het ruim waren ook drie auto's aanwezig die ondersteboven vastgeklonken aan de rails hingen. Door balen stro om de nieuwe vloer te leggen en daarna de kettingen door de knippen konden de auto's uit de romp verwijderd worden. Op oudejaarsavond vond de berging van het wrak plaats, de romp werd omgekeerd naar de rand van het vliegveld verplaatst en daar door de overgekomen technici van Aviation Traders gedemonteerd.
Air Charter/ Channel Air Bridge vlootlijst
G-ARSF ATL-98 Carvair Channel Air Bridge bij de crash op Zestienhoven op 28 december 1962. (Nico Terlouw,Zestienhoven, december 1962)
Wim Zwakhals, juni 2009